Slachtofferinformatie: een spannende nieuwe opdracht aan het CJIB
Omdat het CJIB de afgelopen jaren op dit terrein veel kennis, informatie en ervaring heeft opgebouwd, heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid besloten deze taken bij het CJIB neer te leggen. Een groot en veelzijdig takenpakket gaat stapsgewijs over van het Openbaar Ministerie naar het CJIB. Aan het eind van 2024 moet deze operatie voltooid zijn.
Ilse Verkerk is als directeur binnen het CJIB verantwoordelijk voor de uitvoering van diverse justitiële taken (de directie Executie) en dus ook voor de uitvoering van deze wet, waar overigens nog veel meer aan vast zit dan de taken met betrekking tot slachtoffers en nabestaanden. Al eerder zijn namelijk bijvoorbeeld de uitvoering van straffen bij het CJIB belegd.
Ilse Verkerk: “Hiermee wordt voor ons de cirkel rond. We hebben al het daderdomein (en -data) in huis. Vanuit die rol hebben we veel informatie en zorgen we ervoor dat de zaken rondom de uitvoering van een straf goed worden uitgevoerd. Aan – bijna - iedere dader is een slachtoffer gekoppeld. Ook daar hebben we deels al veel informatie van vanuit ons werk vanuit de schadevergoedingsmaatregelen. Door dit te koppelen werkt het twee kanten op. Daarmee hebben we een unieke positie in de executieketen (tenuitvoerlegging van straffen). Wij zijn de enige partij waar dat samenkomt.”
Ilse Verkerk noemt graag het voorbeeld van de dader die in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling (VI). “Wij informeren het slachtoffer daarover en vragen tegelijkertijd of het slachtoffer nog behoefte heeft aan bescherming. En daarover informeren wij het OM dan weer, dat uiteindelijk een beslissing neemt over die VI. Ook Slachtofferhulp Nederland (SHN), waar wij overigens veel mee samenwerken, heeft altijd gepleit voor het bij elkaar brengen van die informatie.”
Volgens Ilse Verkerk zorgt de wet opnieuw voor een verbetering van de positie van het slachtoffer. “Wij hebben een strafrecht dat heel erg gericht was en is op de dader. En wat je eigenlijk probeert, wat in ieder geval mijn persoonlijke drive is, is dat het slachtoffer meer positie krijgt in het geheel. Uiteindelijk is het een dader die een straf moet uitzitten, een taakstraf moet uitvoeren of een geldboete moet betalen. Maar wat je probeert is het slachtoffer meer positie te geven in het totaal van de tenuitvoerlegging. Ik vind dit zelf een hele mooie beweging. Een slachtoffer krijgt nu meer erkenning en wordt gezien, net zoals een dader gezien wordt. Volledig evenwichtig? Nou nee, maar een betere balans is het wel op deze manier.”
Het CJIB is al jaren de organisatie die schadevergoeding uitkeert aan slachtoffers, en int bij daders. Contact met slachtoffers is dan ook niet een geheel nieuwe taak bij het CJIB.
“Wat we al ruim twintig jaar doen is de inning en incasso en het informeren over schadevergoedingsmaatregelen richting slachtoffers, namens het OM. Ter ondersteuning voor dit proces hebben wij ons eigen klantcontactcentrum waar goed getrainde professionals zitten die met zowel daders als slachtoffers contact hebben over zo’n schadevergoeding.
Met de Wet Straffen en Beschermen komen daar dus - naast de schadevergoeding - een aantal zaken bij. Het informeren over een vonnis en het verloop van een straf en het raadplegen van slachtoffers betekenen dan een flinke uitbreiding van werk bij ons. Ook hierin doen we nu nog dingen namens het Openbaar Ministerie. Maar we gaan dat doen uit naam van de minister. Uiteraard is en blijft het OM een belangrijke partner voor ons en daar zullen we nauw mee blijven samenwerken.”
“Als je straks ons Klantcontactcentrum belt, dan maakt het niet uit of je vraag over een schadevergoeding of over je beschermingsbehoefte gaat. We organiseren het Klantcontactcentrum zo dat je bij de juiste persoon uitkomt en dat we alle data en kennis bij elkaar brengen om een slachtoffer zo goed mogelijk kunnen helpen. Persoonsgericht, en niet procesgericht!”
Dat betekent bijvoorbeeld dat het slachtoffer straks kan kiezen hoe hij/zij benaderd wil worden. “We hanteren vier uitgangspunten: de dienstverlening is persoonsgericht, het slachtoffer kan altijd persoonlijk in contact komen met ons, er is geen verkeerde deur voor het slachtoffer en het slachtoffer heeft de regie. Dat laatste is ook vaak heel belangrijk, want er is ze al zoveel regie ontnomen… Bovendien gaan we geen brieven sturen op de vrijdag voor een lang weekeinde, of op dagen die een bijzondere betekenis hebben voor slachtoffers of nabestaanden, althans daar proberen we zo goed mogelijk rekening mee te houden.”
Sommige slachtoffers willen geen contact of hebben geen wensen. “Dat kan ook zijn omdat ze nog niet weten wat ze kunnen verwachten. Die gaan we toch actief benaderen om in gesprek te raken. En ze krijgen in ieder geval informatie over de VI, wat het penitentiair programma is, en de vraag naar een eventuele beschermingsbehoefte.”
Het CJIB is nu nog deels afhankelijk van partners als politie en het OM, maar ook bijvoorbeeld van Slachtofferhulp Nederland. “We moeten soms kunnen verwijzen en daarvoor is het goed dat we elkaar kennen en weten wat ieders rol en taak is. Wij zijn een overheidsorganisatie met een eigen rol, maar moeten ons uiterste best doen om slachtoffers zo goed mogelijk te informeren, te beschermen en te zorgen dat schade uitgekeerd wordt. In die rol/taak moeten we een betrouwbare en tegelijkertijd betrokken partij zijn richting het slachtoffer. Maar er kan bij ons ook een vraag komen die eigenlijk voor het OM is. Wij zorgen dan voor een ‘warme’ overdracht, en dus geen simpele verwijzing.”
“Met SHN werken we samen op het gebied van de opleidingen. Gesprekken kunnen heftig zijn, en onze eigen mensen moeten we ook zo goed mogelijk begeleiden. Die moeten daarnaast ook de beperkingen kunnen overbrengen. Neem bijvoorbeeld privacy, ook een dader heeft rechten. Dat kan voor een slachtoffer heel vervelend zijn, want die wil soms zaken weten die we niet kunnen doorgeven. In zo’n situatie moeten we zaken goed kunnen uitleggen, ook als mensen daar boos over zijn. Binnen onze rol geldt zorgvuldigheid zowel richting slachtoffers, maar ook richting daders. Dit vraagt dus heel wat van onze mensen. Want we willen vooral niet dat slachtoffers of nabestaanden ons gaan ervaren als die kille, zakelijke overheidsorganisatie die alleen maar schriftelijk communiceert. Je kunt daadwerkelijk ook bij ons terecht voor een deskundige, betrouwbare en betrokken medewerker.
Wat Ilse Verkerk en het CJIB betreft staat de organisatie voor een uitdaging, maar gaat het lukken.
“We zijn wel altijd afhankelijk van de informatiestroom die wij krijgen vanuit bijvoorbeeld de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) of een Penitentiaire Instelling (PI). Als iemand tussentijds verlof krijgt en we weten dit niet, dan kunnen wij het slachtoffer niet informeren. Maar we proberen dit op alle manieren en gezamenlijk te voorkomen. We hebben er een goede groep mensen op zitten en er zijn mensen uit de keten overgekomen die bijvoorbeeld van het OM komen. Zelf probeer ik ook in contact te komen en blijven.”
“Of we dit waar kunnen maken, is voorwerp van gesprek met het ministerie. Wat voor overheid wil je zijn? Vanuit onze rol willen en moeten we daarover het gesprek steeds zoeken en blijven voeren. Want je ziet dat je op zulke punten voortgang kunt boeken. Het voor slachtoffers en nabestaanden beter doen zit hem ook veelal in praktische zaken, die moet je gewoon doen! En dan laten zien dat dat werkt om je punt te maken, maar altijd vanuit het perspectief van slachtoffers.
We zullen ons hier wat mij betreft actief moeten opstellen. Ik noem het geëmancipeerd zijn en doen, zodat we vooruit komen. Niet voor onszelf, maar voor slachtoffers en nabestaanden. Zodat de cirkel ook echt rond is en we de juiste dingen goed doen.”